Petz Parkiet:   Aratinga canicularis canicularis

 

 

  Lengte:            24cm

  Ringmaat:       5mm

 

Afkomst: 

Midden-Amerika van Costa Rica tot Midden-West Mexico.   Men treft ze in de meest uiteenlopende gebieden aan, van  dorre vlakten, berggebied maar ook in loofwoud, open grasvlakten en struikgewaslandschappen, soms ook in moerasachtige streken.

  

Ondersoorten:

--  Aratinga canicularis canicularis:    

                                                Petz parkiet

--  Aratinga canicularis eburnirostrum:    

                                                Zuid-   Mexicaanse petz parkiet

--  Aratinga canicularis clarae:                     

                                                 West-Mexicaanse petz parkiet

 

Beschrijving:

De drie soorten lijken heel veel op elkaar.    Het belangrijkste verschil is de kleur van de snavel.  Bij de petz parkiet is de gehele snavel hoornkleurig, het onderlichaam is groenachtig geel waarbij het geel meer uitgesproken is.

Bij de Zuid-Mexicaanse petz parkiet zit er op beide zijden van de ondersnavel een bruinachtig grijze plek.  Het oranje veerveld op het voorhoofd is minder breed dan van de petz parkiet, ook het onderlichaam is minder geelachtig dan bij de petz parkiet.

De West-Mexicaanse petz parkiet heeft een vrijwel geheel zwarte ondersnavel.  Heel weinig oranje op het voorhoofd. Tussen het oog en de oranje voorhoofdsplek bevind zich een vanuit de kroon naar de snavel lopende blauwe band.  De borstkleur is zoals bij de Zuid-Mexicaanse petz parkiet.

De petz parkiet word soms weleens verward met de goudvoorhoofdparkiet (aratinga aurea), het duidelijkste verschil is de snavel. 

Bij de goudvoorhoofdparkiet is deze altijd zwart, bij de petz parkiet is de bovensnavel altijd hoornkleurig.

 

Voeding:

Een goed zaadmengsel voor grote parkieten aangevuld met gekiemd zaad, onkruidzaden, vers fruit en groenten zoals appel, peer, komkommer, mango, rozebottels, halfrijpe mais, in melk geweekt brood enz....

Een goed eivoer, vers drinkwater, grit, maagkiezel en knaagtakken.

  

De kweek:

Er worden zowel broedresultaten behaald in kweekkooien van 1m x 1m x 1m, als in vluchten met een afmeting van 3m lang x 1m breed x 2m hoog inclusief het nachthok.  Krijsen doen ze maar zelden.

Hun behoefte tot knagen is gering.  De zelf gemaakte nestkasten of natuurbroedblokken  hebben een afmeting van 50cm hoog met een bodemoppervlakte van 25cm x 25cm en een invliegopening van 7 cm. Het broedblok laten we het gehele jaar door hangen omdat de vogels deze ook als slaapplaats gebruiken.

In de nestkast ligt een dikke laag houtkrullen al dan niet vermengt met bosgrond.  Er worden 3 tot 4 eieren gelegd, die ca 23 dagen worden bebroed.  Na een dag of 12 kunnen de jongen worden geringd.